VAN BLADEL Hippoliet ou/of Jean Hippolyte
Conflit/Conflict: 1914 - 1918
Statut/Statuut: Martyr - Martelaar
Naissance/Geboorte: Herentals, AN, BE 1843-11-09
Décès/Overlijden: Leuven (Louvain), VB, BE 1914-08-28
Grade/Régiment - Graad/Regiment:
Plus d'infos/Meer info: Pastoor van Herent. Pastoor H.J. VAN BLADEL was op het ogenblik der gebeurtenissen bijna 71 jaar oud. Hij had 3 jaar voordien zijn been gebroken ter hoogte van de knie, waardoor hij ze niet meer kon buigen en niet meer kon knielen aan het altaar. Over zijn laatste dramatische levensdagen bestaan een aantal, meestal gelijklopende verhalen. Toen hij de verschrikkelijke ravage en het menselijke leed zag dat zich op 25 en 26 augustus over zijn parochie had uitgestort, ging hij samen met zijn onderpastoor E.H. HUYPENS bij twee Duitse officieren smeken om medelijden voor zijn arme parochianen, "waarvan niemand plichtig is, niemand!" Hiermee bedoelde hij dat er geen burgers op de Duitse soldaten geschoten hadden. "En al mocht gij nog iemand plichtig achten", ging hij verder, met zijn hoed in de handen en moeite doende om met zijn verstijfd been nog neer te knielen voor de hooghartige Duitse officieren te paard, "dan ben ik bereid om te lijden in de plaats van allen. Maar nogmaals, niemand heeft iets misdaan, ik bezweer het U!" Maar men negeerde hem en hij ging terug naar de pastorie, waar een 200-tal mensen in de tuin een toevlucht hadden gezocht tussen de hoge aspergeplanten. Pastoor VAN BLADEL stuurde zijn onderpastoor de tuin in om de mensen op te beuren. Die zag zijn pastoor nooit meer levend terug, want tijdens deze korte afwezigheid kwamen Duitse soldaten hem ophalen. Samen met een massa andere burgers werd hij gedwongen de lange lijdensweg te gaan via den Doren naar Tildonk en Rotselaar. Een ooggetuige uit Rotselaar vermeldt dat pastoor VAN BLADEL, die tijdens deze tocht op een kar zat, met vrouwen en kinderen uit Wijgmaal, Herent en Wakkerzeel in de nacht van 26 op 27 augustus werd opgesloten in de kerk van Rotselaar. Men zag hem voortdurend opstaan en hij wilde tot het volk spreken. Hij wendde zich tot een bewaker en scheen het hoofd verloren te hebben. Hij hoorde ook van een aantal mensen de biecht. Dan gaat de tocht, in rijen van vier onder de brandende zon, van Rotselaar verder via Wezemaal en Putkapel over Wilsele naar Leuven. Gedurende een groot deel van deze tocht werd de oude priester ondersteund door twee van zijn parochianen, J.B. VAN DEN BROECK en H. VERBIST. Via de Vaartstraat trekt men door de nog smeulende resten van rijen huizen naar het centrum met de vernielde Sint-Pieterskerk. Via een smal pad tussen de puinhopen en de nog brandende huizen in de Stationsstraat (nu Bondgenotenlaan) bereiken zij uiteindelijk het station, waar zij binnengedreven worden en zich van vermoeidheid te ruste leggen tussen de rails. Pastoor VAN BLADEL kon echter niet gaan zitten; met de rug tegen de stootbuffer van een treinwagon probeerde hij enige steun te vinden om zo staande de nacht door te brengen. Jan DAVIDTS, een inwoner uit Kessel-Lo, gaf hem een sigaar, die hij gretig oprookte. Hij was totaal uitgeput en op de rand van een zenuwtoeval. Hij liep steeds over en weer en bleef maar herhalen dat hij niets had misdaan. Deze opwinding mishaagde de Duitse soldaten, die hem geboden te zwijgen en hem ervan beschuldigden de andere burgers op te hitsen. Een aantal soldaten begonnen hem te duwen en te slaan; men sloeg de arme man zelfs met de kolf van het geweer vol op de borst, zodat hij tegen de grond sloeg. Vroeg in de morgen van 28 augustus, rond 5 uur, grepen vier soldaten hem bij armen en benen. Pastoor VAN BLADEL, wiens soutane bij de kraag gescheurd was, riep: "Onrecht, onrecht"! De Duitsers liepen met hem naar de afrastering rond het standbeeld van Sylvain VAN DE WEYER, dat toen nog voor het station prijkte. Ze gooiden hem neer tegen het ijzeren hekken. Op dat moment gaf Prof. DE STRYCKER hem de "laatste absolutie". De vier soldaten gingen enkele passen achteruit en bevalen de gevangen burgers zich om te draaien. In die tussenpoos was pastoor VAN BLADEL op één knie recht gekropen en met twee vingers als bij een eed ten hemel geheven, riep hij: "God zal u straffen"! Toen weerklonken er 5 of 6 schoten en de priester viel neer. Deze details werden bevestigd door een aantal getuigen, waaronder E.H. DE STRYCKER, professor aan het Amerikaans College, diens broer-Jezuïet, Victor WULLUS en diens schoonbroer Mr. RUTTENS. Toen E.H. DE STRYCKER een tweetal uren later samen met zijn lotgenoten-gevangenen het station werd binnengedreven, verstoutte hij zich aan een "feldwebel" (sergeant-majoor) te vragen waarom men die priester had gedood. Deze antwoordde: "Deze man was zo nerveus; hij heeft ons gedurende de nacht veel moeilijkheden bezorgd, zodat we niet meer wisten wat aan te vangen met hem. We moesten hem wel doden"! Pastoor VAN BLADEL werd ter plaatse begraven. De kuil bleek niet groot genoeg, want bij zijn opgraving werd zijn lichaam teruggevonden in een gehurkte en ineengeplooide houding. Men wist in Herent een hele tijd niet wat er met pastoor VAN BLADEL was gebeurd en of hij nog in leven was. Pas op 15 januari 1915 werd zijn lichaam, samen met dat van zijn lotgenoten, opgegraven door de goede zorgen van de bekende Pater Valère CLAES, Kapucijn en directeur van de Sociale Werken van het arrondissement Leuven, die daarvoor toestemming had gekregen van kolonel LÜBBER, militair gouverneur van de stad Leuven, en van Prof. NERINCX van de Rechtsfaculteit, die door de Duitsers tot voorlopig burgemeester was aangesteld. Het opgravingsverslag luidt als volgt: "Het lichaam van een oude man van groot postuur en stevig gebouwd, gedeeltelijk kaal; de overledene is gekleed met een soutane van seculiere priesters en draagt 'priesterschoenen". Zijn hemd is doordrenkt van bloed ter hoogte van de borst; men vindt op hem de volgende voorwerpen: een geldbeugel, een zakhorloge in zilver, een bankbiljet van 20 fr., een rituaal, een zilveren sleutel, een handschoen, een sleutel, drie stukken van 5 fr., een zwart kalotje (priesterhoofddeksel), een rode zakdoek, een scapulier aan de hals. Onderzoek van het lichaam toont het bestaan van wonden, veroorzaakt door geweerkogels tussen de eerste en tweede rib bovenaan links. Het lichaam werd vervolgens in kist nr. 24 gedeponeerd en de gevonden voorwerpen in een zakje met hetzelfde nummer". Vervolgens werd deze kist begraven op het stadskerkhof van Leuven. Op 10 februari 1915 werd het lichaam overgebracht naar het kerkhof van Herent, waar pastoor VAN BLADEL te ruste werd gelegd naast de sacristie, bij zijn parochianen. Op 2 maart 1915 had te Herent een plechtige lijkdienst plaats, opgedragen door pastoor-deken CEULEMANS van Leuven. Z. Em. Kardinaal MERCIER, aartsbisschop van Mechelen, hechtte er als blijk van bijzondere hulde en hoogachting aan, plechtig in de dienst aanwezig te zijn. Hij hield zelfs persoonlijk de lijkrede of "Aanspraak ter nagedachtenis van den E.H. VAN BLADEL, pastoor van Herent". In zitting van 11 april 1919 besliste de gemeenteraad van Herent de vroegere Kerkweg om te dopen tot "Van Bladelstraat" als eerbetoon aan deze martelaar (Bron [44]). Foto: Bron [44]
Photo/Foto: http://www.bel-memorial.org/photos/VAN_BLADEL_Jean_Hippolyte_11874.jpg
Monument/Gedenkteken: Oorlogsmonument voor de slachtoffers van beide wereldoorlogen, Commune/Gemeente: Herent
††† RENDRE HOMMAGE À CETTE PERSONNE - EEN HULDE BRENGEN AAN DEZE PERSOON †††
Hommages déjà rendus à cette personne - Al gebrachte hulden aan deze persoon
Hommages
Hommages rendus - Rendre un hommage à une victime
Hulden
Gebrachte hulden - Hulde brengen aan een slachtoffer