John Alexander McCRAE

In Flanders Fields - John Alexander McCRAE

Poème "In Flanders Fields" et biographie de John A. McCRAE
Gedicht "In Flanders Fields" en biografie van John A. McCRAE

 

In Flanders Fields

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields

John Alexander MCCRAE (30 novembre 1872 – 28 janvier 1918) était médecin canadien et a combattu sur le front occidental en 1914. Il est mort de pneumonie en 1918. Son recueil de poésie à été édité en 1919. Il s'agit du poème le plus connu de toute l'histoire de la première guerre mondiale, encore aujourd'hui enseigné aux élèves britanniques. Le coquelicot est depuis l'emblème de la mémoire des britanniques aux morts du conflit de la première guerre mondiale (Source: http://inflandersfields.hautetfort.com/). Pour plus d’informations: http://www.1914-1918.be/histoire_mc_crae.php

Luitenant-kolonel John Alexander MCCRAE (30 november 1872 - 28 januari 1918) was een Canadese dichter, arts, auteur, kunstenaar, militair tijdens de Eerste Wereldoorlog en een chirurg tijdens de Slagen om Ieper. MCCRAE is geboren in Guelph, Ontario. Hij is het best gekend voor het schrijven van het gedicht "In Flanders Fields" MCCRAE stierf toen hij tijdens de oorlog in een veldhospitaal werkte, aan longontsteking en hersenvliesontsteking. Hij werd 45 jaar oud (Bron: Wikipedia). Voor meer informatie: http://www.1914-1918.be/histoire_mc_crae.php
 


Source - Bron: Site CanadezenMars*BevrijdingsMars

Traductions/Adaptations françaises (voor Nederlandse vertalingen, klik hier)

 

 


Au champ d'honneur

Au champ d'honneur, les coquelicots
Sont parsemés de lot en lot
Auprès des croix; et dans l'espace
Les alouettes devenues lasses
Mêlent leurs chants au sifflement
Des obusiers.

Nous sommes morts
Nous qui songions la veille encor'
À nos parents, à nos amis,
C'est nous qui reposons ici
Au champ d'honneur.

À vous jeunes désabusés
À vous de porter l'oriflamme
Et de garder au fond de l'âme
Le goût de vivre en liberté.
Acceptez le défi, sinon
Les coquelicots se faneront
Au champ d'honneur.

Adaptation signée Jean Pariseau, CM, CD, D. ès L. (histoire).
(Ministère des Anciens combattants du Canada
http://www.vac-acc.gc.ca/ )
 


Dans les champs de Flandre

Dans les champs de Flandre, les coquelicots ondulent
Entre les croix rang après rang
Qui marquent notre place et dans le ciel
Les alouettes bravement chantent encore et volent
À peine audibles dans le bruit des canons

Nous sommes les morts
Il y a quelques jours, nous vivions encore
Nous sentions la douceur de l'aube
Nous regardions l'embrasement du soleil couchant
Nous aimions et nous étions aimés
Maintenant, nos corps sont étendus
Dans les champs de Flandres

Poursuivez votre combat avec l'adversaire
Nous vous lançons le flambeau de nos mains défaillantes
Afin qu'il soit vôtre et que vous le teniez haut
Si vous manquez de parole à nous qui mourons
Nous ne pourrons pas dormir bien que les coquelicots poussent
Dans les champs de Flandre

(Source: http://www.taillevent.com/


 

 

Au champ d’honneur

Dans les champs de Flandre, les coquelicots fleurissent
entre les rangées de croix qui marquent notre place
Et dans le ciel, malgré le rugissement des canons
L'on perçoit encore le chant des courageuses alouettes.

Nous sommes la Mort et pourtant quelques jours auparavant
Nous regardions l'aurore poindre et le soleil rougir en
Se couchant. Nous aimions et étions aimés et aujourd'hui
Nous Gisons dans les champs de Flandre.

Reprenez notre combat contre l'ennemi:
De nos mains qui chancellent, nous vous confions
Le flambeau qui sera vôtre et que vous tiendrez haut.

Si vous ne croyez plus en nous qui mourrons, jamais nous
Ne retrouverons le repos dans les Champs de Flandre
Ou fleurissent les coquelicots

Traduction Dr Loodts, source : http://www.1914-1918.be/

 

 

De kollebloemen van Vlaanderen

Vlaanderens hart bloedt in zijn kollebloemen open,
tussen de kruisjes door, die, rij naast rij geplant,
het simpel teeken zijn, waaronder wij steeds hoopen,
dat onze milde dood de vree werd voor dit land.

Bij rooden dagerad volgden wij in het blauwe
den zoeten leeuwerik, wiens jubel werd gestoord
door schroot en vloek en klacht. Tot men ons kwam houwen
en op dit Vlaamsche veld ons streven werd gesmoord.

Gij, die nu na ons leeft, wij reiken u de toortsen,
verheft ze naar het licht, elk roepe een nieuwen held:
verbreekt gij onze trouw, dan wordt in wreedste koortsen
ons 't heilig verbod te slapen in dit veld:
in elken kollebloem zouden wij blijvend bloeden!
In Vlaanderens velden

Bron: Wikipedia
 


In Vlaanderens velden

In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
tussen de kruizen, rij aan rij,
die onze plaats aanwijzen. En aan de hemel
blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen,
tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.

Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog
leefden we, voelden de ochtendstond,
zagen de gloed van de avondzon,
beminden en werden bemind en nu liggen wij, gevelden,
In Vlaanderens velden.

Zet onze strijd met de vijand verder.
Met falende handen reiken wij u over
de toorts. Aan u haar hoog te dragen.
Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde
geen rust kennen, ondanks de klaprozen
In Vlaanderens velden.

Bron: Wikipedia
 

 

In Vlaamse velden

In Vlaamse velden klappen rozen open
Tussen witte kruisjes, rij op rij,
Die onze plaats hier merken, wijl in 't zwerk
De leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Verstomd door het gebulder op de grond.

Wij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Wij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.

Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
Aan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
Houd hem hoog. Weest gij de helden. Laat de doden
Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
Vrede - ook al klappen zoveel rozen open
In zovele Vlaamse velden.

Bron: Wikipedia
 


In Vlaanderens velden

In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
Tussen de kruisen, rij aan rij
die onze plek aangeven; en in de lucht
vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend
ook al hoor je ze nauwelijks te midden van het kanongebulder
aan de grond.

Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden
leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan
beminden en werden bemind en nu liggen we
in Vlaanderens velden

Neem ons gevecht met de vijand weer op:
Tot u gooien wij, met falende hand
de toorts; aan u om haar hoog te houden
Als gij breekt met ons die sterven
zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen
in Vlaanderens velden.

Bron: Wikipedia