Situering: Onze-Lieve-Vrouwehoekje, Oud
Stuivekens, tegen de linkerzijde van de gerestaureerde kerktoren,
waarnemingspost van de Monnik-Soldaat Martial LEKEUX.
GPS-coördinaten: +51°03'30.7", +2°49'56.9"
Opschriften
"1914 - 1918
HIER BEVOND ZICH
DE UITKIJKPOST VAN
ARTILLERIEOFFICIER
-FRANCISCAAN
MARTIAL LEKEUX
FRANCISCAIN-
OFFICIER D'ARTILLERIE
AVAIT ICI SON POSTE D'OBSERVATION"
Beschrijving van het monument
Tegen de N-muur van de torenruïne is een rechthoekige
bronzen plaat bevestigd, waarvan de randen op bepaalde
plaatsen verbredingen vertonen, die een onderliggend Latijns
kruis suggereren. Onderaan 2 gekruiste kanonlopen. Letters
en embleem in vlakreliëf. H. 110 x Br. 69 cm (Bron [46]).
Uitvoering: Gieterij Georges Minne, Gent (Bron
[46]).
Onthulling: 16 oktober 1962 (Bron [46]).
Geschiedenis
Na WOI werd de torenruïne die was gebruikt als
observatiepost, geconsolideerd als oorlogsgedenkteken. Aan
de buitenzijde van de torenbasis is o.m. een bronzen plaat
aangebracht ter herinnering aan Pater Martial. De
gedenkplaat werd onthuld in 1963. Edouard LEKEUX (1884-1962)
had militaire school gevolgd, maar vervolgens trad hij in
bij de minderbroeders. Tijdens WOI had hij zich als
oorlogsvrijwilliger en reserveluitenant aangeboden als
observator in de voorste linies. LEKEUX stelde voor om de
artillerie te observeren van op de kerktoren van Oud-Stuivekenskerke.
Half december trok hij ernaartoe, maar moest zich eerst in
de hoeve Goemaere, op 50m hiervan, installeren, omdat de
trap in de toren ingestort was. Eind december kwam een
genieploeg ladders in de kerktoren installeren. LEKEUX hield
vanaf de toren de Duitse stellingen, aflossingen en
bevoorradingen in het oog en hielp de eigen artillerie
regelen. Als het nodig was ging hij mee met een patrouille.
De toren werd begin 1915 meerdere malen door granaten
geraakt. Noodgedwongen moest LEKEUX vanaf maart 1915 opnieuw
zijn intrek nemen in de hoeve. Hij was bekend als de
"maïeur": burgemeester van "Oud-Stuv". LEKEUX verbleef meer
dan 16 maanden in Oud-Stuivekenskerke, tot mei 1916, maar
had de toren zelf slechts een paar maanden kunnen gebruiken.
In april 1919 keerde hij, inmiddels kapitein-commandant,
houder van het kruis van Ridder in de Leopoldsorde en
bezitter van het maximum aantal frontstrepen, terug naar het
klooster. Hij werd in 1920 als pater Martial gewijd. Zijn
indrukken over WOI schreef hij neer in "Mes cloîtres dans la
tempête" en "Le patelin de Notre-Dame". Hij ijverde voor de
oprichting van de kapel ter ere van OLV der Zege en de doden
van WOI in de nabijheid van zijn observatiepost te Oud-Stuivekens
(1925). (Bron [100]).
Meer info over deze
soldaat
|