Localisation - Ligging: Clairière de
l'Armistice (appelée aussi clairière de Rethondes),
Carrefour de l'Armistice, Forêt de Compiègne. Open plek
in het bos van de Wapenstilstand (ook genoemd als open plek
van Rethondes), Carrefour de l'Armistice, Bos van Compiègne.
Coordonnées GPS - GPS-coördinaten:
+49°25'38.00", +2°54'23.00"
Histoire - Geschiedenis
La clairière de l'Armistice, aussi appelée clairière de
Rethondes, est la clairière où se trouvait le wagon dans
lequel furent signés l'armistice du 11 novembre 1918 entre
la France, ses alliés et la république de Weimar, puis
l'armistice du 22 juin 1940 entre la France et le Troisième
Reich.
Le site est aménagé en 1922 pour devenir le symbole de la
Victoire et de la paix. De la route, sur le côté de laquelle
est construit un monument dédié aux Alsaciens-Lorrains,
œuvre d'Edgar BRANDT, est percée une large allée de 250
mètres de long conduisant à une clairière ovale d'une
centaine de mètres de diamètre qui a été dégagée en rasant
la futaie, laissant apparaître les deux voies ferrées.
L'emplacement où se trouvait le wagon de l'Armistice est
marqué par un gros rocher taillé posé entre les rails avec
l’inscription "Maréchal FOCH" gravée sur le dessus. Au
centre de la clairière, à mi-distance des deux voies
ferrées, est posée une dalle monumentale avec l'inscription
"Ici le 11 novembre 1918 succomba le criminel orgueil de
l'empire allemand vaincu par les peuples libres qu'il
prétendait asservir". Une grande statue du maréchal FOCH est
ajoutée sur le côté de la clairière en 1937 (Foch est mort 8
ans plus tôt, en 1929). Le wagon de l'Armistice qui entre
temps a été retourné en 1919 à son propriétaire, la
Compagnie internationale des wagons-lits (il avait été
réquisitionné en 1918), est acquis cette même année par le
gouvernement français et installé dans la cour d'honneur des
Invalides à Paris d'avril 1921 à avril 1927. Il est ensuite
restauré, convoyé jusqu'à la clairière et un bâtiment est
construit à côté pour l'abriter. Il est inauguré lors des
commémorations du 11 novembre 1927 en présence du maréchal
FOCH et des officiers alliés présents lors de la signature
de l'Armistice.
Après la défaite des troupes alliées lors de la campagne de
France, Adolf Hitler exige que l'armistice soit signé sur le
lieu de l'armistice de 1918. Après la signature, Hitler fait
convoyer le wagon de l'Armistice jusqu'à Berlin où il reste
jusqu’en 1944. Face à l'avancée alliée, il est brûlé par les
SS dans la région d'Ohrdruf à Crawinkel en forêt de
Thuringe, sur les ordres d'Hitler, en avril 19452. Il fait
également araser le site de la clairière, les monuments sont
dynamités (à l'exception de la statue de FOCH) et le terrain
est labouré et planté de blé. Le site est reconstitué à
l'identique à la fin des années 1940, le monument aux
Alsaciens-Lorrains est reconstruit et les morceaux de la
dalle centrale ayant été retrouvés en Allemagne sont ramenés
à Compiègne le 17 août 19463. L'État français fait
l'acquisition d'un wagon de la même série de 1913 et le fait
réaménager à l’identique; un nouveau bâtiment est construit
pour l'abriter. En 1960 une salle lui est adjointe, puis
deux autres en 1993, consacrées aux armistices de 1918 et
1940, constituant le Mémorial ou "Musée de l'Armistice" (Source
[25], consultée le 25 février 2012).
Open plek van de Wapenstilstand
Men heeft het vaak over de wapenstilstand van Rethondes,
maar de open plek waar de officiële capitulatie van de
Duitsers plaatsvond, ligt wel degelijk op het grondgebied
van Compiègne, op een spoorlijnaftakking die werd aangelegd
om zware artillerie aan te voeren. Datzelfde spoor werd ook
gebruikt door de trein van maarschalk Foch, de
opperbevelhebber van de geallieerde legers, en door die van
de Duitse gevolmachtigden. In 1918 was dit geen open plek
zoals nu, er stonden nog hoge bomen;
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, werd deze
plaats niet meteen na de ondertekening van de wapenstilstand
een beschermde zone. In 1921 werd de wagon waarin het
allemaal gebeurd, tentoongesteld op de binnenplaats van het
Hôtel des Invalides in Parijs. De plek in het woud werd
tijdens de onderhandelingen over het vredesverdrag min of
meer vergeten en kwam pas opnieuw in de aandacht door een
artikel van Jean-Binet Valmer, een nationalistische
schrijver. Die hield op 22 mei 1922 in de krant Le Matin een
pleidooi om een museum op te richten op de plaats waar het
grootste drama dat het universum ooit heeft gekend, werd
beëindigd.
Op 11 november 1922, de datum waarop deze dag in Frankrijk
een officiële feestdag werd, werd het Monument du Matin
ingewijd (dat ook het monument van de Elzassers-Lotharingers
wordt genoemd). Kunstsmid Edgard Brand werd uitgekozen om
dit monument te realiseren, dat de val van de Duitse arend
toont. De centrale platte steen symboliseert het graf van
het Duitse keizerrijk en werd ontworpen door Marcel Magès.
De inscriptie is van Jean-Binet Valmer: ‘Hier bezweek op 11
november 1918 de misdadige trots van het Duitse keizerrijk,
overwonnen door de vrije volkeren die hij wilde onderwerpen’.
In 1927 wordt de salonwagon nr. 2419 D van maarschalk Foch
hierheen gebracht. Tot dan stond het treinstel op de
binnenplaats van het Hôtel des Invalides in Parijs. De wagon
wordt ondergebracht in een museum dat betaald wordt door een
rijke Amerikaan, Henry-Arthur FLEMING.
Op 22 juni 1940 kiest Hitler deze plaats om de
wapenstilstand te ondertekenen die Frankrijk vraagt. Hij
blaast de muur van het museum op en laat de wagon
terugzetten op precies dezelfde plaats waar hij stond bij de
ondertekening van de wapenstilstand in november 1918. Het
decorum is belangrijk en er worden talrijke propagandafoto’s
genomen: een groot contrast met de wil van Foch in 1918 om
alle opnames van de Duitse delegatie te verbieden. De open
plek wordt omgeploegd, de monumenten ontmanteld, het gebouw
waarin de wagon stond opgeblazen en de wagon zelf
overgebracht naar Berlijn. Hitler beveelt echter om het
standbeeld van Foch, dat hier staat sedert 1937,
onaangeroerd te laten. Aan het einde van de Tweede
Wereldoorlog steken de SS uiteindelijk de wagon in brand in
een klein dorp in Thüringen. Na de oorlog wordt het Monument
du Matin teruggevonden in een Duitse fabriek. Ook de platte
steen wordt weergevonden. Men brengt alles terug naar het
woud van Compiègne. In de jarenb1950 wordt uit Roemenië een
wagon overgebracht van dezelfde serie uit 1914. Die wordt
ingericht met het oorspronkelijk meubilair (dat tijdens de
oorlog verborgen zat in Compiègne). Een nieuwe gedenkplaat
wordt ingericht op de plaats die vandaag symbool staat voor
de link tussen de twee oorlogen. In het museum wordt een
collectie van 600 foto-opnames op glasplaten bewaard; ze
worden getoond met behulp van apparatuur uit die tijd. De
kanonnen die buiten staan zijn origineel, de tank
daarentegen is een kopie. Er werden ook nieuwe rails
geplaatst om de aanwezigheid van de oude wagon te suggereren.
Een Allée de la Mémoire werd aangelegd: in dit arboretum met
Europese boomsoorten is elke boom genoemd naar de
personaliteit die hem heeft geplant. In de kleine Jardin
Augustin-Trébuchon, genoemd naar de man van wie men aanneemt
dat hij de laatste was die stier in de Grote Oorlog, staan
monumenten voor de doden in alle oorlogen, van Bazeilles (in
de Frans-Pruisische oorlog) tot Afghanistan. In de Allée de
Victoire staat een monument voor de boswachters die stierven
in de oorlog (Bron : Gids voor de slagvelden
1914-1918 : Marne – Champagne – Chemin-des-Dames. Uitgeverij
LANNOO).
Ces monuments ne comportent pas de noms de victimes belges -
Er staan geen namen van Belgische slachtoffers op
deze gedenktekens
|